De mens

Uit licht en liefde is het leven op aarde ontstaan. Het leven heeft allerlei uiteenlopende vormen gekregen. Een divers pallet aan verschijningen die samen één geheel zijn. Moeder Aarde voedt, verwarmt en verzorgt al het leven, ongeacht hun vorm. Al het leven werkt samen, in harmonie met de kring van het leven.

Behalve de mens. Ook hij dankt zijn leven aan het licht en de liefde waaruit al het leven in deze wereld vorm heeft gekregen. In het begin heeft hij hiermee in harmonie geleefd. Nu in deze tijd lijkt de mens verder dan ooit verwijderd van zijn harmonisch onderdeel zijn van de kring van het leven. Hij leeft in angst, ontstaan uit duisternis.

Totaal vervreemd van zijn eigen natuur heeft de mens zijn eigen wereld gebouwd op aarde. Hij noemt dit “beschaving”. In deze wereld heeft de mens zichzelf verheven boven al het andere leven en gebruikt dat en alle geschenken van Moeder Aarde voor zichzelf. Hij gaat met planten, bomen, dieren en grond om alsof het levenloze producten zijn die hij tot zijn eigendom mag maken en waar hij mee mag doen wat hij wil. De mens denkt de baas te zijn op aarde en al het leven onder controle te hebben.

“Only after the last tree has been cut down,
Only after the last river has been poisoned,
Only after the last fish has been caught,
Only then will you find money cannot be eaten.”

Profetie van de Cree Tribe

Het lichaam van Moeder Aarde is moe, gewond, beschadigd. Het leven dat nog het ritme volgt van zijn eigen natuur, wordt bedreigd. De mens noemt dit leven “wild”. Hier en daar laat hij plekken toe op de planeet waar het natuurlijke leven er mag zijn zoals het bedoeld is. Er zijn nog een aantal gemeenschappen van mensen over die in harmonie leven met de rest van de natuur. Ook hun leven wordt bedreigd. De mens ziet hen als “onbeschaafd” en “onontwikkeld”. Zij worden gedwongen om zich aan te passen aan de “beschaving”.

“I do not think the measure of a civilization is how tall its buildings are, but rather how well its people relate tot their environment and fellow people.”

Sun Bear van de Chippewa Tribe

Nog altijd voedt, verwarmt en verzorgt Moeder Aarde al het leven, ook dat van de mens. Hoe hij ook met haar omgaat. Ook planten, bomen, dieren en grond geven de mens wat hij nodig heeft of nodig denkt te hebben. Hun liefde blijft. De ultieme liefde: onvoorwaardelijk, eindeloos.

Het zit ook in elk mens. De liefde voor de schoonheid van een bloem, de liefde voor een pasgeboren lammetje, de liefde voor een kind. Alles wat het hart van de mens weer opent en de angst waarin hij leeft laat verdwijnen. Misschien heeft de mens wel de lastigste opdracht gekregen: duisternis en angst transformeren zodat ook op aarde licht en liefde weer kunnen samengaan met leven. Elke bloem, elk dier, elke steen herinnert hem aan zijn eigen natuur. Ze nodigen hem uit om de harmonie te vinden met al het leven en met de aarde. Zal hij met open hart zijn angst tegemoet kunnen treden en zo weer in contact komen met zijn eigen natuur, liefde?